Fiets en werkkostenregeling
Gepubliceerd op 04 juli 2011 15:53, bijgewerkt op 04 juli 2011 21:36 (674 keer bekeken) 1
Bij de invoering van de werkkostenregeling per 1 januari 2011 is veel aandacht besteed aan een door de fietsbranche verwacht negatief effect, nu de specifieke fiscale vrijstelling voor de fietsregelingen van werkgevers zou vervallen en deze op zou gaan in de algemene forfaitaire vrijstelling van 1,4% van de fiscale loonsom. In verband hiermee zijn veel werkgevers geïnteresseerd in de mogelijkheden om de fietsregeling gedurende de overgangsperiode voor de werkkostenregeling tot 1 januari 2014 alsnog voor hun personeel te benutten (al dan niet via een cafetariamodel).
De fiscale faciliteit bij toepassing van de overgangsregeling
Er bestaat een specifieke fiscale regeling om het gebruik van de fiets voor woon-werkverkeer te stimuleren. Uitgangspunt hierbij is dat een werknemer van zijn werkgever een fiets ontvangt die hij vervolgens voor zijn woon-werkverkeer gaat gebruiken. De werkgever kan kiezen of hij de fiets aan de werknemer in eigendom verstrekt of vergoed, of dat hij de fiets aan de werknemer ter beschikking stelt. In het eerste geval wordt de fiets eigendom van de werknemer. Bij het ter beschikking stellen van de fiets blijft de werkgever eigenaar. Als wij in het vervolg het verstrekken van de fiets vermelden, bedoelen wij hiermee tevens het vergoeden van de kosten van de fiets.
De fiscale faciliteit houdt in dat de waarde van de aan een werknemer verstrekte of ter beschikking gestelde fiets is vrijgesteld voor de loonheffing, premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a de (catalogus)waarde van de fiets bedraagt niet meer dan € 749 (incl. btw);
b de fiets wordt voor het woon-werk-verkeer verstrekt of ter beschikking gesteld;
c in het kalenderjaar en de twee voorafgaande kalenderjaren is aan de werknemer geen fiets verstrekt of ter beschikking gesteld met gebruikmaking van de fiscaal gefaciliteerde fietsregeling. Als de werkgever de aankoopprijs van een fiets in delen vergoed, begint de termijn van drie kalenderjaren bij de eerste
(deel)vergoeding.
Een eventueel rentevoordeel in verband met een geldlening die de werkgever aan de werknemer verstrekt, is overigens eveneens onbelast als de lening gebruikt wordt voor de aanschaf van een fiets die voldoet aan de hiervoor genoemde voorwaarden.
Cataloguswaarde
Bij een verstrekte fiets geldt dat de waarde in het economische verkeer van de fiets niet meer mag zijn dan € 749. De waarde in het economische verkeer is in de regel de aankoopprijs (incl. btw). Voor zover deze waarde meer bedraagt dan € 749, dient het meerdere volledig tot het loon te worden gerekend. Bij een ter beschikking gestelde fiets is de hoogte van de cataloguswaarde van belang, zijnde de prijs die de fabrikant in zijn prijslijst vermeldt (incl. btw). Dit betekent dat géén rekening wordt gehouden met een eventueel door de werkgever bedongen korting. Een ter beschikking gestelde fiets valt alleen onder de fietsregeling als de cataloguswaarde niet meer is dan € 749. Als de cataloguswaarde hoger is dan € 749, moet de waarde van het nader te bepalen privégebruik tot het loon gerekend worden.
Woon-werk-verkeer
De fietsregeling geldt alleen als de fiets voor meer dan de helft van het aantal dagen dat de werknemer normaliter naar zijn arbeidsplaats reist, wordt gebruikt voor het woon-werkverkeer. Het is dus niet vereist dat de werknemer elke dag dat hij werkt met de fiets naar het werk komt. De regeling geldt ook als slechts een deel van de woon-werk-afstand met de fiets wordt afgelegd, bijvoorbeeld van en naar het station met de fiets en de resterende afstand per trein. De werkgever dient aannemelijk te maken dat de fiets ook daadwerkelijk voor het woon-werkverkeer wordt gebruikt. Voor de bewijslast geldt de vrije bewijsleer. Factoren die hierbij een rol kunnen spelen zijn onder meer:
- de aanwezigheid van een fietsenstalling;
- de aanwezigheid van een douchegelegenheid op het werk;
- een door de werknemer ondertekende verklaring waarin de reisafstand staat vermeld, het aantal dagen dat de werknemer per week pleegt te fietsen en gedurende welke periode.
De staatssecretaris van Financiën heeft aangegeven dat al snel aannemelijk is dat de fiets voor woon-werkverkeer wordt gebruikt, als de woon-werk-afstand niet meer dan 15 kilometer bedraagt.
Met de fiets samenhangende zaken en verzekering
Direct met de fiets samenhangende zaken, zoals bijvoorbeeld een regenpak voor op de fiets, een extra slot en onderhoudsbeurten, kunnen eveneens tot een (forfaitair) bedrag van maximaal € 82 per kalenderjaar onbelast aan de werknemer worden verstrekt. Daarnaast kan onbelast een gangbare fietsverzekering worden verstrekt, bijvoorbeeld ter zake van diefstal, een cascoverzekering, een ongevallen opzittendenverzekering of een rechts-bijstandverzekering. Het voorgaande geldt echter uitsluitend als voldaan wordt aan het hiervoor genoemde criterium ten aanzien van het gebruik van de fiets voor het woon-werkverkeer.
Fietsregeling en vergoeding reiskosten
Als de fiets ter beschikking is gesteld, heeft de werknemer géén recht op een vergoeding voor met de fiets afgelegde woon-werkkilometers en overige zakelijke kilometers. De werkgever kan de werknemer wel een vergoeding geven van € 0,19 per kilometer voor de dagen dat de werknemer geen gebruik maakt van de ter beschikking gestelde fiets. De bewijslast dat de werknemer op deze dagen niet met de ter beschikking gestelde fiets reist, ligt bij de werkgever. Bij de verstrekking van een fiets, kan de werkgever een onbelaste vergoeding geven van € 0,19 per kilometer voor de woon-werkkilometers en overige zakelijke kilometers. Het maakt hierbij niet uit hoe groot de afstand woon-werkverkeer is. Ook kan de werkgever voor de dagen dat de werknemer niet reist met de fiets, maar bijvoorbeeld met het openbaar vervoer, de kosten daarvan onder de gebruikelijke voorwaarden onbelast vergoeden.
Cafetariaregelingen
Bij het verstrekken van de fiets aan een werknemer kan de werkgever uit budgettaire overwegingen de werknemer laten meebetalen in de aanschafprijs van de fiets. Dit is mogelijk door de werknemers een bedrag, bijvoorbeeld in maandelijkse termijnen, met de 13e maand of met een winstuitkering, uit het brutoloon te laten betalen. Daarnaast is het in beginsel ook mogelijk de werknemers in het kader van de flexibilisering van de arbeidsvoorwaarden een deel van de vakantie- of verlofdagen te laten inleveren in ruil voor de door de werkgever te verstrekken fiets. Van groot belang is echter dat een en ander goed vorm wordt gegeven.
De fiets binnen de werkkostenregeling
Binnen de werkkostenregeling bestaat er geen afzonderlijke faciliteit meer voor het verstrekken van een fiets. De fiscale regeling voor de aanschaf van een fiets is komen te vervallen, net als de faciliteit voor met de fiets samenhangende zaken en de fietsverzekering. Indien een werkgever een fiets verstrekt, geldt dat de door de werknemer ontvangen vergoeding of de factuur-waarde (dan wel bij afwezigheid daarvan: de waarde in het economische verkeer) opgaat in het 1,4% forfait. Of de fiets ook zakelijk wordt gebruikt en zo ja, in welke mate is niet meer van belang. Het vorenstaande geldt ook in de situatie dat de werknemer, in ruil voor de fiets of fietsvergoeding, via een cafetariaregeling afstand doet van brutoloon of andere loonbestanddelen. Ook in dat geval dient derhalve het bedrag van de fietsvergoeding of de factuurwaarde van de fiets in het forfait van 1,4% te worden meegenomen. Voor ter beschikking gestelde fietsen zal de waarde in het economisch verkeer van het privégebruik moeten worden bepaald en worden meegenomen in de benutting van het 1,4%-forfait.
Indien de werknemer een renteloze of laag-rentende lening gebruikt voor de aanschaf van een (elektrische) fiets, dan is er geen sprake van een loonvoordeel. Dit voordeel wordt met andere woorden op nihil gewaardeerd.
Reacties (1)
Op het forum van Gentseliggers staat ook een leuk draadje over de belastingregels in België.
jack, 06 jul 2011 21:06